Dammed

02 April 2019 13:04

Ad Swier (Graphic Designer, schrijver en fervent vliegvisser) schreef speciaal voor WWF een artikel over het verwijderen van dammen in Europa.  

Trekkende vissen zijn vissen die trekken. Dat klinkt misschien wat ‘dom’ logisch, maar dat getrek van die dieren heeft natuurlijk wel een reden. Zoals alles in de natuur een reden heeft. Voor de hand liggend of niet. Want, je zult maar trekkende vis zijn in de wereld van vandaag. Een vis trekt niet alleen om van de ene plek naar de andere te komen. Soms trekt een vis omdat ie op die andere plek het juiste voedsel vind, of z’n makkers. Samen met vele van die eerder genoemde makkers of ..ehh…vriendinnen. Maar meestal trekt het dier een rivier op om zich voort te planten. Te paaien dus.

En dat meestal in de kleine stroompjes die samen de rivier voeden en vormen. Of in de ondieptes van de meertjes en grotere meren waaruit sommige rivieren ontstaan. Immers in die ondiepe stukken warmt het water ook eerder op. Water wil altijd ergens heen, bij voorkeur naar een lager gelegen plek. Dat stroomt trouwens ook veel prettiger…

Dat stromende water is ideaal voor trekvissen. (ik denk trouwens dat er weinig vissen zijn die er niet de een of andere trekbeweging op na houden). Bij trekvissen denken we toch snel aan de zalm, en de zeeforel. Als trekvis zijnde, nou dan schaar je je –hoogst waarschijnlijk- bij de vissoorten die het niet direct makkelijk hebben… gekregen, haast ik mij erbij te zeggen. Immers door de eeuwen die achter ons liggen is de oppervlakte van onze aarde ‘nogal’ veranderd. En het eind lijkt –ogenschijnlijk- nog lang niet in zicht. De mens heeft zijn invloed kenbaar en zichtbaar gemaakt. En hoe! Onze voortplantingsdrift was groot en intensief. Natuurlijk door het stichten van vele dorpen en steden waar men zich vestigde. Want al dat volk moest ergens wonen. De bouw daarvan en– dat wat heet- algehele infrastructuur hadden grote invloed. Al doende en in onze enorme ijver lieten wij onuitwisbare sporen na. Natuurlijk ook op dat -wat nog steeds heet- het platte land. Want we moesten immers ook iets te bikken hebben. Maar wij rommelden ook in de bossen, de velden, de toendra’s en de polen. Overal waar de mens zich vestigde, zich ermee bemoeide veranderde hij de wereld om zich heen. En dat ook nog eens gevoed door vele schermutselingen en nog vreselijker oorlogen. Wij veranderden onze wereld ten goede (voor onszelf) maar meestal ten kwade voor alles wat nu niet direct menselijk was. Vele soorten dieren stierven door ons toedoen uit. En dat alles in rap tempo. De vechtmier genaamd Homo Sapiens. Wat we ook bedachten, deden of aanrichten, het was nu niet direct in het belang van die wereld. Van de natuurlijke wereld. Homo Sapiens de egocentrische soort. Ooit begonnen als een soort aap, maar door vele eeuwen van ontwikkeling uiteindelijk de bomen uitgeslingerd en na lange tijd van oefenen uiteindelijk rechtop lopend geworden. De evolutie wilde dat we kwamen tot dat wat u vanochtend nog in de spiegel mocht ontwaren. Een mens. Evolutionaire miskleun of Goddelijke misser, de wereld moest het er maar mee doen.

Het ontstaan van Nederland begon ooit (vele eeuwen geleden) grofweg doordat het Noordzee bekken daalde en de Eifel en Ardennen het land aan de andere kant omhoog drukten. Het regende toen ook al regelmatig. Hierdoor gingen er rivieren stromen. Die stromen namen van de hoger gelegen delen klei en zand mee, wat stroom afwaarts weer neersloeg. We maakten dijken, om het land erachter redelijk droog te houden. Kribben in de rivieren om het water enigszins te leiden. Dammen om het water botweg tegen te houden. Schutsluizen om een schip naar een hoger dan wel lager rivier niveau te brengen. En stuwen. We fabriekten allerlei soorten ‘waterwerken’, om het water te bedwingen, tegen te houden of te geleiden. De afsluitdijk (32,5 km lang) gemaakt tussen 1927 en 1932 is wel Neerlands bekendste waterkering. Want water moest dáár naartoe waar we er geen last (meer) van hadden. Want verzuipen is toch een wel wat vreemde hobby én je kunt het maar een keer…Vooral in de delta die ooit Nederland zou gaan heten was dat noodzakelijk. We zijn er zelfs wereldberoemd door geworden, door ons waterbeheer. Nederland was immers het uitstroom gebied van diverse waterstoompjes maar ook van een aantal min of meer grote rivieren. ‘Luctor et Emergo’=‘Ik worstel en ontzwem (lees ‘kom boven’)’, mag dan met trots in het Zeeuwse wapen staan, maar je zou het- met enige fantasie- voor het ontstaan van bijna geheel Nederland kunnen aanwenden. Immers zonder dammen, dijken en stuwen was Nederland er nooit geweest. Zeker niet in haar huidige vorm.

En de vissen trekken de rivieren op. De zalm en zeeforel trekken ver de rivieren op om in het ondiepere water van de hoger gelegen koele stroompjes hun eieren af te zetten. In fijn grind en steentjes. Dat doen ze al in de winter of het heel vroege voorjaar. Of voor sommige ‘gewone’ soorten (zoals o.a. Brasem, Voorn, Karper, Snoek en Winde) in het warmer wordende lager gelegen ondiepe water. Dus later in het voorjaar, wanneer de zon al veel meer kracht heeft. Dat doen ze in de ondiepe delen van de rivieren, maar ook in de randen van meren. Tussen waterplanten als riet, lelies, hoornblad of ondergelopen grasland. Daar worden de eitjes afgezet en bevrucht.

De trek van vissen wordt dus vaak gehinderd door allerlei door ons gefabriekte waterwerken. Dat neemt niet weg dat wij ook best inzagen dat het zo niet verder kon. En inventief als we waren/zijn bedachten we vistrappen. Die dingen werken… soms. Hoe goed bedoeld ook het neemt echter niet weg dat de beste vistrap in een rivier er een zonder dammen is.

Want homo sapiens fabriekte door de decennia heen vele, VELE dammen. Die zijn overal in Europa zijn gebouwd. Om elektriciteit op te wekken en als water reservoirs. Meestal onneembare obstakels voor trekkende vissen. Het zijn er door heel Europa heen gezien duizenden. En… de meeste ervan staan alleen nog maar in de weg. Hebben geen enkele functie meer. Ze zijn tientallen onneembare meters hoog, anderen zijn kleinere waterkeringen, maar even onneembaar. Trekvissen als de zalm, de paling en de steur zijn hierdoor sterk in aantal verminderd of zelfs verdwenen. Wat natuurlijk direct invloed had en heeft voor visetende dieren als de ooievaar, reiger, ijsvogel en de visarend. Hoe dan ook dammen en andere waterkeringen kunnen bijzonder grote gevolgen hebben voor het ecosysteem. In het ‘Living Planet Report 2018’ stelt het Wereld Natuur Fonds dat sinds 1970 vele soorten die in of nabij zoet water leven (vissen, vogels en reptielen) wereldwijd met een goede 80 procent zijn afgenomen… Daarom dient de vraag zich ook direct aan of  de zogenaamde ‘groene’ energie wel zo groen is…

Dammen. Is er een weg terug? Tuurlijk, afbreken die handel! Misschien op een paar noodzakelijke na. Het is inmiddels een bewezen feit dat een ‘van haar dam(men) ontdane’ rivier zich bijzonder snel herstelt tot een levende oase, met weer diverse soorten vis en andere dieren. Dit betekent voor de vele vissen… wanneer de watertemperatuur in orde is, de lokgeur van het water de juiste en als de hypofyse z’n werk naar behoren doet. Bovendien als de mens zich er nu eens op de juiste wijze mee bemoeid…dan? Nou dan is er geen dam meer te zien, laat staan te hoog.

Ad Swier